NPS Thema - Leo Smit
Uitzending 15 tot en met 19 mei 2000
Samenstelling: Jurjen Vis
Maandag 15 mei 2000 ca. 15.21
Door en door Frans
De componist Leo Smit staat deze week centraal in ons programma. Hij werd op 14 mei 1900 in Amsterdam geboren. Dat was gisteren precies honderd jaar geleden. Als componist staat Leo Smit in de Franse traditie. Halverwege de jaren dertig is hij - evenals zoveel anderen - een neo-classicist, zoals bivoorbeeld blijkt uit het Rondo uit zijn symfonie in C, een compositie uit 1936. Het is een echte Mozart maar wel met een sausje van Milhaud en Strawinsky. In de jaren twintig is Smit druk bezig de invloeden van Debussy, Ravel en de componisten van de Groupe des Six te verwerken. Zijn Suite pour le piano uit 1926 verwijst in de eerste twee delen - Prelude en Forlane - nog duidelijk naar het voorbeeld van Le Tombeau de Couperin van Maurice Ravel, . Het slot van de Suite van Smit - Rondeau - is een vrolijk en beweeglijk stuk à la Francis Poulenc.
In de zomer van 1927 vestigde Smit zich in Parijs; hij zou er blijven wonen tot eind 1936. In zijn eerste Franse jaren heeft Smit onder meer gewerkt aan een serie Hommages voor piano: achtereenvolgens Hommage à Czerny, Hommage à Sherlock Holmes en Hommage à Remington. Het eerste stuk is helaas verloren gegaan. Hommage à Sherlock Holmes is een Charleston met verwijzingen naar The man I love, de bekende melodie van George Gershwin, die vanaf 1927 door alle dansorkesten van Europa werd gespeeld. De Toccata Hommage à Remington verwijst duidelijk naar de toccata-achtige pianowerken van Claude Debussy. Het stuk brengt ook Eric Satie in herinnering. Het was immers Satie die in de orkestpartij van zijn ballet Parade gebruik maakte van een typmachine.
Het heeft Leo Smit in Parijs niet ontbroken aan erkenning. Op 20 april 1929 werd zijn Kwintet voor fluit, viool, altviool, cello en harp gespeeld door het befaamde Quintette Instrumental de Paris, op een van de prestigieuze concerten van de Société Musicale Independante in het Parijse Conservatorium. Het werk werd goed beoordeeld in de Nederlandse pers. De correspondent van de Telegraaf schreef: ‘Smits werk kenmerkt zich allereerst door een groote vlotheid in de schrijfwijze. Zijn melodische lijnen zijn scherp en duidelijk van contour, zijn harmonie is interessant en heeft een zeer overzichtelijk en goed geconstrueerd fundament. Bovendien weet hij een spannenden climax te schrijven en deze op logische wijze tot rust te doen komen.’ Franse critici noemden het kwintet ‘aimable’ en beschouwden het als een ‘oeuvre intéressante’.
Het grootste werk dat Smit in zijn Parijse tijd onder handen heeft gehad was de Symfonie in C groot. De eerste schetsen van deze neo-klassieke symfonie dateren van 1927. Het werk kwam pas gereed in 1936. In de symfonie blijkt de enorme ontwikkeling die Smit in de jaren dertig heeft doorgemaakt. Zijn stijl is zakelijker geworden, meer gericht op constructie en minder op orkestrale pracht. Het was de componist Karel Mengelberg - een goede vriend van Leo Smit - die de Symfonie met het VARA-orkest in première bracht. Dat was op 2 juli 1938 in de VARA-studio in Hilversum.
playlist:
1. Leo Smit - Rondo uit symphonie in C groot
Radio Kamer Orkest & Pieter Wispelwey, cello & Ronald Brautigam, piano
CD NM Special 92098
2. Leo Smit - Suite pour le piano
Frans van Ruth, piano
Donemus Composers Voice
3. Leo Smit - Deux Hommages
Frans van Ruth, piano
Donemus Composers Voice
4. Kwintet voor fluit, viool, altviool, cello en harp
Eleonore Pameyer, fluit, Marijke van Kooten, viool, Edith van Moergastel, altviool, Doris Hochscheid, cello en Erika Waardenburg, harp
Donemus Composers Voice
5. Leo Smit. Symphonie in C (1936)
Radio Kamerorkest onder leiding van Thierry Fischer
CD NM-Special 92098
Dinsdag 16 mei 2000. ca. 15.24
Leo Smit en het koraal
Leo Smit die afgelopen zondag - 14 mei - honderd jaar geleden in Amsterdam werd geboren, studeerde op het Amsterdamsch Conservatorium in de jaren 1917-1924: compositie bij Sem Dresden en piano bij Ulfert Schults. Hoewel Smit in een interview met de Haagse Post in 1934 beweert dat hij een slechte pianist is, schreef hij dankbaar voor de piano. Van hem zijn verschillende pianocomposities bewaard gebleven. Smit schreef één pianoconcert en daarvan hoorde U zojuist het begin van het tweede deel, getiteld ‘koraal’. Het is ondanks alle verwrongenheid een toespeling op een van de bekendste koralen uit de muziekgeschiedenis: ‘Ein feste Burg ist unser Gott’ (ofwel: Een vaste burcht is onze God), in 1529 geschreven en gecomponeerd door Maarten Luther.
Luthers Koraal werd in de negentiende en twintigste eeuw te pas en te onpas geciteerd. Behalve in het Pianoconcert van Leo Smit, ook in de opera Les Huguenots van Giacomo Meyerbeer en aan het einde van de Reformationssymfonie van Felix Mendelssohn.
In de zomer van 1915 - midden in de eerste wereldoorlog - gebruikte de door Leo Smit zo bewonderde Claude Debussy hetzelfde koraal in zijn suite voor twee piano’s ‘En blanc et noir’. Debussy schreef aan zijn uitgever Jacques Durand: ‘Je zult horen wat er gebeurt met Luthers koraal als het verzeild raakt in een Caprice à la Française!’ Het wordt inderdaad verminkt en ontkracht. Uiteindelijk overwint de door Debussy geciteerde Franse melodie - de Marseillaise - het Duitse koraal.
Debussy overleed eind maart 1918, toen de Eerste Wereldoorlog nog altijd in volle gang was. In 1920 hebben verschillende componisten Debussy geëerd met een muzikaal in memoriam. Zo droeg Igor Strawinsky zijn Symfonie a vents op aan de nagedachtenis van Debussy. Het stuk begint met verre echo’s van de Sacre du Printemps en eindigt met een statig koraal.
Statige koralen en blaasinstrumenten zouden Strawinsky blijven bezighouden. Ook in zijn Concert voor piano en blaasorkest uit 1924 ruimt Strawinsky plaats in voor een koraal. Aan het begin en eind van het eerste deel, en tegen het einde van het laatste deel. We mogen aannemen dat Leo Smit op 20 november 1924 aanwezig is geweest bij de Nederlandse première van dit stuk - Strawinsky was zelf de solist en Willem Mengelberg dirigeerde het Concertgebouworkest.
Het statige koraal aan het begin van het concert wordt gevolgd door typisch Strawinskiaans geklater. In het laatste deel is een beetje jazz te horen. Het pianoconcert van Leo Smit uit 1937 is duidelijk beïnvloed door het voorbeeld van Strawinsky. Dat blijkt in ieder geval uit de bezetting: piano en blazers. Het overrompelende begin van Smits concert doet sterk denken aan de introductie van de piano in het eerste deel van Strawinsky’s concert. Smit is alleen wat sensueler en zijn knipoog naar de jazz is duidelijker. Ook Leo Smit gebruikt een koraal - in het tweede deel èn in het derde deel. Hij grijpt daarbij terug op flarden van Ein feste Burg ist unser Gott. Overigens komt het koraal al voor in Smits schetsen uit 1928.
playlist:
1. Leo Smit - Chorale
Nederlands Radio Kamer Orkest
CD NM-Special 92098
2. Johann Walter - Ein feste Burg ist unser Gott
Capella Amsterdam
LBCD O9
3. Felix Mendelssohn - Finale Reformationssymfonie
Londen Philharmomic Orchestra
Phillips 456 074-2
4. Claude Debussy - En blanc et noir deel II
Katia and Marielle Labeque
Philips 4544781-2
5. Igor Stravinsky - Symfonies of Wind Instruments
Netherlands Wind Ensemble o.l.v. Thierry Fischer
Chandos CHAN 9488
6. Igor Strawinsky - Concert voor piano en blaasinstrumenten
Michel Beroff, piano, en het Orchestre de Paris onder leiding van Seji Ozawa
EMI LP C 063-11698
7. Leo Smit - Pianoconcert
Nederlands Radio Kamer Orkest & Ronald Brautigam, piano
CD NM-Special 92098
Woensdag 17 mei 2000; ca. 15.53
Vrienden voor het Leven
Leo Smit had onder zijn collega’s een paar goede vrienden. Een van hen was Jacques Beers, in 1902 geboren in Zwolle. Beers was evenals Smit sterk Frans georiënteerd, maar neigde in de jaren dertig steeds meer naar de stijl van Paul Hindemith. Toen Leo Smit zich in september 1927 in Parijs vestigde, woonde Jacques Beers daar al sinds een half jaar. Beers had les van Nadia Boulanger en was bevriend met Maurice Ravel. Ravel noemde hem een ‘musiçien d’avenir‘. Beers’ Fluitsonate werd op 4 mei 1932 in Parijs ten doop gehouden. Door René le Roy - de fluitist van het beroemde Quintette Instrumental de Paris - en de pianiste Monique Haas.
Zo langzaam als Leo Smit componeerde, zo snel schreef Jacques Beers. Hij heeft echter weinig nagelaten. Hij stierf in 1947, ten gevolge van de hartkwaal die hij in de Tweede Wereldoorlog had opgelopen. Aan het eind van de jaren dertig waren Smit en Beers beiden uit Parijs teruggekeerd naar Amsterdam. Met de oorlog op komst kon je toch het beste in eigen land zijn. Toen Leo Smit begin april 1943 samen met zijn vrouw Lientje de Vries in de Hollandsche Schouwburg verbleef - in afwachting van zijn deportatie naar Westerbork - heeft hij nog een beroep gedaan op zijn oude vriend. Jacques Beers is meteen gekomen; hij sprak goed Duits en heeft zowaar Leo uit de Schouwburg kunnen praten. Maar Lientje mocht van de Duitse wachten niet mee en Leo besloot bij haar te blijven. Enkele weken tevoren had Smit zijn sonate voor fluit en piano voltooid. Het werk ademt een grote vrijheid; de vrije geest van een geketende componist.
playlist:
1. Jacques Beers - Fuga in a
Henk Bijvanck, piano
AVRO opname van 18-12-1962
2. Jacques Beers, Sonate voor fluit en piano
Jorge Caryerschi, fluit, en Hakon Austbö, piano
NOS opname van 17-04-1994
3. Leo Smit - Sonate voor fluit en piano
Eleonore Pameyer, fluit, en Frans van Ruth, piano
Donemus Composers Voice
Donderdag 18 mei 2000; ca. 15.33
Leo Smit en de harp
Leo Smit werd op 14 mei 1900 geboren in Amsterdam en dat was afgelopen zondag precies 100 jaar geleden. Hij staat deze week centraal in NPS thema, niet alleen met zijn eigen muziek, maar ook met muziek van vrienden, collega’s en door hem bewonderde componisten. Zoals veel componisten van zijn generatie koesterde Smit een grote bewondering voor Claude Debussy. Misschien heeft de 13-jarige Leo Smit de Franse meester wel zien dirigeren bij zijn enige optreden in het Concertgebouw te Amsterdam, op 1 maart 1914. Ruim één jaar later componeerde Debussy zijn Sonate voor fluit, altviool en harp. De Eerste Wereldoorlog was toen één jaar oud. Debussy schreef over zijn Sonate aan zijn uitgever Jacques Durand: ‘Als ik deze muziek hoor weet ik niet of ik moet lachen of huilen.’ Met de unieke keuze van instrumenten voor zijn sonate heeft Debussy veel componisten geïnspireerd, onder anderen Darius Milhaud, de Engelsman Eugene Goosens, de Pool Ladislas Rohozinsky en de Nederlanders Sem Dresden en Leo Smit
Debussy’s Sonate werd begin 1916 uitgegeven. Men heeft lang gedacht dat muziekliefhebbers er pas na de oorlog - dus na 1918 - kennis van hebben kunnen nemen. Dat was echter niet het geval. Via Zwitserland en het al even neutrale Nederland raakte de sonate spoedig in heel Europa bekend. Al een paar weken na de publicatie werd het stuk in Brussel gespeeld. De Nederlandse première vond plaats in Amsterdam in 1917. Ongetwijfeld heeft de toen 36 jaar oude Sem Dresden er met belangstelling kennis van genomen. Dresden zou tussen 1920 en 1924 Leo Smit compositieles geven. Sem Dresden componeerde in 1917 zijn sonate voor fluit en harp. Het stuk verscheen in 1918 bij uitgeverij Senart in Parijs. Hoewel de altviool ontbreekt is het voorbeeld van de Sonate van Debussy onmiskenbaar.
Dresdens begaafde leerling, Leo Smit, was zeer geïnteresseerd in de harp. Misschien kende hij de compositie van zijn leermeester, maar ook dichter bij huis werd Smits interesse geprikkeld. Leo’s acht jaar jongere zusje, Nora, was vanaf 1925 leerling van Rosa Spier, Nederlands bekendste harpiste in die jaren. Nora was nog maar net met les begonnen of ze kreeg van haar vader - Raffi Smit - een dure Amerikaanse harp, een Lyon and Healey. Het instrument stond in de huiskamer van de familie Smit. Nora heeft haar broer Leo geduldig de werking van de harp uitgelegd. Het Trio voor fluit, altviool en harp van Leo Smit ging in première begin november 1926 in de kleine zaal van het Concertgebouw te Amsterdam. Op hetzelfde concert klonk ook de sonate van Debussy. Sem Dresden en Willem Pijper kwamen luisteren. Hoewel ze moesten erkennen dat het werk geslaagde passages bevatte, konden ze de mix van Debussy en Milhaud niet verdragen. Hun kritieken in de Telegraaf en het Rotterdamsch Nieuwsblad waren vernietigend. Misschien speelden bij beiden jaloezie mee omdat Leo Smit op jonge leeftijd al zoveel had bereikt. Smit droeg zijn Trio op aan Rosa Spier.
playlist:
1. Leo Smit - Trio voor fluit, altviool en harp
Eleonore Pameyer, fluit, Edith van Moergastel, altviool en Erika Waardenburg, harp
Donemus Composers Voice
2. Claude Debussy - Sonate voor fluit, altviool en harp
Eleonore Pameyer, fluit, Prunella Pacey, altviool, en Ernestine Stoop, harp
CD GLOBE. GLO 5144
3. Sem Dresden - Sonate voor fluit en harp
Eleonore Pameyer, fluit, en Erika Waardenburg, harp
VPRO opname van 20-04-1996
4. Leo Smit, Trio voor fluit, altviool en harp
Eleonore Pameyer, fluit, Edith van Moergastel, altviool en Erika Waardenburg, harp
Donemus Composers Voice
Vrijdag 19 mei 2000; 15.40
Divertissement in het ghetto van Amsterdam
De componist Leo Smit - afgelopen zondag 14 mei precies 100 jaar geleden geboren - raakte als jood onder de Duitse bezetting in een toenemend isolement. Om in zijn levensonderhoud te voorzien ging hij meer les geven, ook aan kleine kinderen. Elke les werd traditiegetrouw besloten met een stukje quatre mains.
Smits laatste triomf in een vrij Nederland was de première van zijn Concert voor altviool en strijkorkest dat op 1 maart 1940 in het Amsterdamse Concertgebouw in premiere ging. De altviolist Juup Raphael zou de verschrikkingen van de oorlog overleven, de dirigente van het ‘Klein Orkest’ Frieda Belinfante zag kans naar Zwitserland te vluchten. Leo Smit zou echter op 30 april 1943 worden vermoord in Sobibor.
Aan het eind van de jaren dertig waren ook twee andere grote werken van Smit gereed gekomen, het Pianoconcert en het Concertino voor cello en orkest. Het Concertino voor cello ging op 14 februari 1939 in première in het Concertgebouw te Amsterdam. De tweede uitvoering had plaats op 24 november 1941 in de Hollandsche Schouwburg op de Plantage Middenlaan. Het Nieuw Joods Kamerorkest speelde toen onder leiding van Sal Abas een geheel joods programma voor een geheel joods publiek. Het Joods Weekblad publiceerde een impressie van de repetitie:
‘Toen ik binnentrad zat het Kamerorkest de cellist Samethini te begeleiden, die juist gestart was. In de zaal zaten hier en daar een plokje toehoorders. Bij een dier plokjes zat een heer met een groot boek vol muzieknoten voor zich. Hij luisterde aandachtig in zijn notenboek kijkend. Opeens stond hij op en riep naar het orkest: ‘stop!’ Dat was al vreemd. En toen deed hij iets, dat nog vreemder was en dat een dode componist - want het was de levende componist Smit - nooit zou kunnen doen: ‘Meneer Samethini’, zei hij, ‘u speelt daar een d; die staat er. Maar dat is eigenlijk een schrijffout van mij; laten we er maar een bes van maken. Dat klinkt beter.’ ‘Heel goed’ antwoordde meneer Samethini en hij legde zijn cello, zoals een moeder haar kind, tegen zijn hart, zijn linkerarm om haar heengeslagen, peuterde een stompje potlood uit zijn vestzak, krabbelde iets op zijn muziek en toen gingen ze het nog eens overspelen. En toen vonden ze het veel mooier klinken ...
In het voorjaar van 1942 werden door de Duitse bezetter zowel het joods Symfonie-orkest als het Kamerorkest ontbonden. De Hollandsche Schouwburg kreeg een nieuwe functie: verzamelplaats voor joden op weg naar Westerbork. Leo Smit legde zich meer toe op de compositie van kamermuziek. Het Divertimento voor piano vierhanden kwam gereed op 18 november 1942. De componist werd twee weken later gedwongen te verhuizen van de Rivierenbuurt naar de Transvaalbuurt, een van de joodse ghetto’s van Amsterdam. Daar heeft hij tot eind maart 1943 gewoond, tot hij zelf op transport werd gesteld. Zijn leerlingen herinneren zich dat Smit het Divertimento in zijn bovenwoning aan de Maritzstraat geregeld heeft gespeeld met muzikale vrienden.
Het Divertimento was niet Smits laatste werk, hij voltooide half februari 1943 nog zijn Fluitsonate en begin maart werkte hij als een bezetene aan zijn Strijkkwartet. Van dit kwartet is alleen het eerste deel voltooid. Het tweede deel, Scherzo, eindigt - noodgedwongen - met een eenzame melodie van de eerste viool.
playlist:
1. Leo Smit - Verdriet uit: 12 stukjes voor 4 handen
Marjès Benoist en Frans van Ruth, piano
Donemus Composers Voice
2. Leo Smit - Concert voor altviool en orkest
Marjolein Dispa, altviool, en het Radio Kamerorkest onder leiding van Jacques van Steen
Donemus Composers Voice
3. Leo Smit - Concertino voor cello en orkest
Pieter Wispelwey, cello, en het Radio Kamerorkest onder leiding van Ed Spanjaard
CD NM Special 92098
4. Leo Smit - Divertimento voor piano vierhandig
Marjès Benoist en Frans van Ruth, piano
Donemus Composers Voice
5. Leo Smit - Strijkkwartet. Deel 2 (Scherzo)
Marijke van Kooten, 1e viool, Jacomien Roozemond, 2e viool, Edith van Moergastel, altviool, en Doris Hochscheid, cello
Donemus Composers Voice